De bomen hebben hun bladeren losgelaten en steken kaal af tegen de lucht, het wordt buiten steeds kouder en we naderen de langste nacht van het jaar. De Advent breekt aan: de tijd waarin we verwachtingsvol de terugkeer van het licht afwachten. Maar de Adventstijd helpt ons ook te herinneren waar we het licht kunnen zoeken als het buiten nog maar zo weinig te vinden is.
Veel mensen verlangen nu alweer naar dagen die lengen en naar warmere temperaturen. De Advent gaat over de terugkeer van het licht, waar we vol verwachting naar uitkijken. Het woord advent komt van het Latijnse woord ‘adventus’, dat komst betekent. De komst van het licht op aarde. In de vorm van de geboorte van Jezus Christus, maar ook van de winterzonnewende; de langste nacht van het jaar en het kantelpunt waarna de nachten weer korter worden en de dagen langer. Het moment dat het licht begint terug te keren.
Toch ligt er juist in deze donkerste tijd van het jaar een mooie kans besloten om het licht in onszelf en elkaar te vinden. Dat is óók waar de Advent over gaat. De natuur heeft in de winter al haar energie teruggetrokken naar de wortels en knollen van planten en bomen. Ze komt tot verstilling en wacht rustig tot het moment daar is om in het voorjaar weer tot leven te komen. Diezelfde verstilling is onderdeel van de Adventstijd. Rust en stilte creëren ruimte om met aandacht naar onze binnenwereld te kijken en ons te verbinden met het innerlijk licht dat daar straalt. De adventskrans met zijn vier kaarsen staat hier symbool voor. De zondag vier weken voor Kerstmis, dit jaar is dat 30 november, begint de Advent en wordt er één kaars in de krans aangestoken. Een week later volgt een tweede kaarsje, net zo lang tot alle vier de kaarsen in de krans branden en de terugkeer van het licht is aangebroken: we vieren Kerstmis en de zonnewende. De brandende kaarsen in de krans, die elke week meer worden, drukken uit hoe de komst van het licht steeds dichterbij raakt en hoe onze verwachting groeit, maar laten ook zien hoe het licht in onszelf in deze donkere dagen elke week meer kan groeien als we ons naar binnen richten en de verstilling opzoeken waar de natuur ons toe uitnodigt.
Er zijn meer mooie tradities die zijn verbonden aan Advent. Zo is er de Adventskalender, die net als de kaarsjes in de krans helpt om elke dag stil te staan bij en ons te verheugen op de terugkeer van het licht, dat elke dag weer een stukje dichterbij komt. Elke dag maak je een nieuw vakje open en komt er, afhankelijk van de soort kalender, een kleine verrassing tevoorschijn: bijvoorbeeld een chocolaatje, een nieuw soort thee, een mooie illustratie of een leuk klein cadeautje.
Op veel vrijescholen lopen jonge kinderen de adventsspiraal. Een spiraal gemaakt van dennentakken met in het midden een kaars. De kinderen lopen één voor één de spiraal door naar binnen, met een kaarsje in hun hand. Wanneer ze zijn aangekomen bij de grote kaars in het midden, steken ze daar hun eigen lichtje aan. Een prachtige symboliek om kinderen te laten ervaren dat hun eigen licht altijd te vinden is als ze naar binnen keren. Wanneer ze de spiraal weer naar buiten lopen, geven ze hun kaarsje een plekje ergens tussen het dennengroen van de spiraal. Door de toenemende kaarsjes in de spiraal, groeit het licht en laten we zien dat we met anderen samen een ware lichtzee kunnen creëren en dat we elkaar kunnen helpen om ons licht brandende te houden in de donkere tijd van het jaar.
Hoe je voor jezelf deze Adventstijd ook invult, het is een mooi moment om stil te staan bij welke dingen jou gewaar maken van het licht in jezelf en anderen, en om daar extra aandacht aan te geven.
Binnen de antroposofie is er een reeks lichtjesfeesten die ons door de donkere tijd van het jaar heen loodsen. Als eerst is Sint Maarten, daarna volgt de Advent, Sint Nicolaas, Kerstmis, Driekoningen en ten slotte de Maria Lichtmis begin februari, waarbij het licht dat met Sint Maarten naar binnen is gehaald, weer naar buiten, terug naar de Aarde wordt gebracht.