Odin-imker Bas Strijker was bij het Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) en vertelde hen over bestrijdingsmiddelen in onze dode bijenvolken en wat wij willen dat er verandert.
De imker houdt bijen op tientallen boerderijen die leveren aan biologische winkelketen Odin. Op een aantal van de bedrijven zijn in dode bijenvolken resten van verschillende bestrijdingsmiddelen gevonden. Bij één boerderij werden in een dood volk zelfs 28 bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Deze bestrijdingsmiddelen worden niet gebruikt op biologische bedrijven, maar omdat bijen tot 3 kilometer van hun kast vliegen, pikken ze stuifmeel op van omliggende niet-biologische akkers.
Triest record: 28 pesticiden in dood bijenvolk
“Mooi dat we ons zegje konden doen bij in deze stakeholderbijeenkomst van het Ctgb op 4 september. Praten is altijd goed. Maar ondertussen gaan onze bijen dood. Onlangs troffen we 28 soorten bestrijdingsmiddelen aan in een dood bijenvolk in Brabant. Een triest Nederlands record. Ook bij andere volken vinden we resten van bestrijdingsmiddelen. Het gaat er bij mij niet in dat bestrijdingsmiddelen niet dodelijk zijn voor bijen en andere insecten, ze heten niet voor niets insecticiden.”
Naast Odin waren ook de Bee Foundation, Mobilisation for the Environment, Natuur & Milieu, Meten=Weten, PAN, de Vlinderstichting en de Wespenstichting aanwezig bij de bijeenkomst. Samen hebben we onderstaande standpunten overgebracht naar het Ctgb:
1) Omkering van de bewijslast. Producenten moeten bewijzen dat bestrijdingsmiddelen zich niet verspreiden door water en lucht, in plaats van dat natuurbeschermers moeten aantonen dat ze dat wel doen. De uitspraak van de Raad van State over het toepassen van het voorzorgsbeginsel moet per direct toegepast worden.
2) Per direct verbod van ernstig giftige middelen, zoals permethrin (verlenging met 10 jaar door Ctgb op de rol voor december 2025) en glyfosaat. Planning voor uitfasering andere giftige stoffen nog dit jaar.
3) Natuurgetrouw testen op cocktailwerking van bestrijdingsmiddelen. Ook moet getest worden onder verschillende weersomstandigheden, op de levenskwaliteit van de bij en op de hulpstoffen in de pesticide.
Bijen worden nu 24, 48 of 72 uur getest op alleen de werkzame stof in de pesticide. Hierbij wordt de LD50 bepaald (dodelijke dosis bij 50% van de bijen). Echter, een bij leeft in de zomer 8 weken (1344 uur) en in de winter 6 maanden (4380 uur). Deze korte testtijd van 0,5 tot 5,4% van de levensduur van een bij is volstrekt ontoereikend. Ook wordt niet getest of de bij haar taken nog kan verrichten. Daarnaast wordt de cocktailwerking van verschillende bestrijdingsmiddelen niet getest, terwijl fabrikanten vaak het gebruik van verschillende middelen op een gewas adviseren, soms zelfs tegelijkertijd. Ook wordt geadviseerd op niet op bloeiende teelt te spuiten. Dit lijkt heel goed, echter zien wij dat er bloeiende onkruiden tussen de teelt groeien waar de bijen voeding halen. Hiervan vinden wij de residuen in de bijen terug.
4) Pesticidetesten door een onafhankelijke instantie. Testrapportages en -methodes dienen voor iedereen inzichtelijk te zijn.
Strijker: “Het is voor iedereen duidelijk wat er dient te gebeuren om tot een veilige voedselproductie en een gezonde leefomgeving voor mens en dier te komen. Zeker nadat verschillende organisaties in dit gesprek vanuit hun eigen perspectief de schrijnende situatie gepresenteerd hebben. Wij hopen dat we na dit 1e gesprek vaker met elkaar in gesprek kunnen komen. We hebben het Ctgb uitgenodigd om bij de Odin-imkerij of bij de Bee Foundation in de praktijk te komen kijken en verder te praten over bescherming van insecten. Tot die tijd gaan wij samen met de andere Ngo’s door met voor iedereen zichtbaar maken en aanvechten van de ongezonde praktijken rond pesticidegebruik.”