Voor 2 taartjes
Voor het deeg:
250 g bloem
125 g roomboter
1 eidooier
50 ml water
flinke snuf zout
Voor de vulling:
3 grote wortels
1 rode ui
1 1/2 ei
75 ml wortelsap
6 abrikozen gedroogd
65 g crème fraîche
1/4 el paprikapoeder
1/2 el karwijzaad
1 el maanzaad
klein handje peterselie
Verwarm de oven voor op 180°C. Meng de bloem met de boter en het zout tot een kruimelig mengsel. Voeg de eidooiers en beetje bij beetje het water toe totdat zich een samenhangend deeg vormt. Wikkel het deeg in huishoudfolie en leg het in de koelkast. Snijd de kopjes van de wortels en kook ze vijf minuten. Laat enigszins afkoelen en snijd de wortels in dikke ronde plakken. Snijd de uien in halve ringen en de abrikozen in plakjes. Rooster het karwijzaad in een droge koekenpan en meng deze met de ui, abrikozen en paprikapoeder in een schaal. Meng de eieren, het wortelsap en de crème fraîche tot een egaal mengsel. Breng het op smaak met peper en zout. Snijd de peterselie fijn en voeg deze toe aan het wortelsap mengsel. Vet 4 taartvormpjes in met boter en bestuif deze met bloem. Rol het deeg uit op een halve centimeter en bekleed de vormpjes ermee. Vul het deeg met het uienmengsel en schenk het wortelsap mengsel erover. Beleg de taart met de plakjes wortel en bestrooi met maanzaad. Bak de taartjes in 35 minuten af.
-
-
-
-